PSALM 26

Psalm 26


Informatie en bladmuziek over Psalm 26

Tekst en zang 1773 en Datheen

Product vergelijk (0)


Korte Koraalvoorspelen V - Martien van der Zwan

Korte Koraalvoorspelen V - Martien van der Zwan

Zwan, Martin van der

Korte Koraalvoorspelen V van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 11, 14 (53), 18 (144), 26, 37, 50,..

€ 11,95

18 Psalmbewerkingen 7 - Leen Schippers

18 Psalmbewerkingen 7 - Leen Schippers

Schippers, Leen

18 Psalmbewerkingen 7 van Leen SchippersInhoud:1. Gods vriend'lijk aangezicht (ps. 97)2. Zo Gij in '..

€ 20,99

Psalmpreludes voor orgel 1 - Martien van der Zwan

Psalmpreludes voor orgel 1 - Martien van der Zwan

Zwan, Martin van der

Psalmpreludes voor orgel 1 van Martien van der Zwan Inhoud: Psalm 2, 6, 16, 22, 25, 26, 27, 28, 4..

€ 11,95

Uw huis- en tempelzangen - Cor van Dijk

Uw huis- en tempelzangen - Cor van Dijk

Dijk, Cor van

Uw huis- en tempelzangen van Cor van DijkInhoud:Psalm 26 : 7 en 8Psalm 65 : 1 en 3Psalm 84 : 1 en 2..

€ 11,95

Psalmen en Gezangen voor orgel 15 - Margaretha Christina de Jong

Psalmen en Gezangen voor orgel 15 - Margaretha Christina de Jong

Jong, Margaretha Christina de

Psalmen en Gezangen voor orgel 15 van Margaretha Christina de Jong Andächtige Musique Inhoud: Psa..

€ 14,95

Psalm 26:2 - Pieter Heykoop

Psalm 26:2 - Pieter Heykoop

Heykoop, Pieter

Psalm 26:2 van Pieter HeykoopInhoud:Air:Psalm 26:2 beproef vrij van Omhoog..

€ 6,00

Weergeven 25 t/m 30 van in totaal 30

Psalm 26

1 [Een] [psalm] van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.
2 Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.
3 Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.
4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.
5 Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.
6 Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!
7 Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.
8 HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.
9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds;
10 In welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand vol geschenken is.
11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij [dan] en wees mij genadig.
12 Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.

Psalm 26

Vers 1
O HEER, doe Gij mij recht;
Ik wandel als Uw knecht,
En vind mijn lust in Uw gebod.
Ik blijf op U betrouwen;
Op U, mijn rotssteen, bouwen:
Ik zal niet wank'len, grote God.

Vers 2
Beproef vrij, van omhoog,
Mijn hart, dat voor Uw oog,
Alwetende, steeds open lag.
Doorzoek mij; toets mijn gangen;
Doorgrond al mijn verlangen;
En stel mijn oogmerk in den dag.

Vers 3
Uw goedertierenheid,
Die zich alom verspreidt,
Is t' allen tijd' voor mijn gezicht.
Ik houd, oprecht van handel,
Daar 'k in Uw waarheid wandel,
Mijn schreden naar Uw wet gericht.

Vers 4
Hij, die vol ijdelheid,
Een spoorloos leven leidt,
Wordt met mijn vriendschap niet vereerd;
En huich'laars, die hun vlekken
Schijnheiliglijk bedekken,
Zijn van mijn omgang ver geweerd.

Vers 5
Mijn hart verfoeit en haat
De werkers van het kwaad,
Bij wie ik mijnen voet niet zet.
Ik zit bij geen godlozen;
'k Ontwijk de plaats der bozen,
Zo word ik niet door hen besmet.

Vers 6
Ik was, aan U verpand,
In onschuld mijne hand.
Mijn hart springt in mij op, o HEER,
Wanneer ik, met Uw scharen,
Verschijn voor Uw altaren,
En U met offergaven eer.

Vers 7
Daar wordt Uw lof verbreid,
O Oppermajesteit,
Door mij, die U bemin en acht;
Daar zal mijn stem U prijzen,
Voor al de gunstbewijzen,
Voor al de wond'ren Uwer macht.

Vers 8
Wat blijdschap smaakt mijn ziel,
Wanneer ik voor U kniel
In't huis, dat Gij U hebt gesticht!
Hoe lief heb ik Uw woning,
De tent, o Hemelkoning,
Die G', U ter eer, hebt opgericht!

Vers 9
Wanneer G' Uw arm verheft,
Den snoden zondaar treft,
Wees Gij dan, HEER, mijn toeverlaat;
Doe mij met hem niet sneven;
O neen, behoed mijn leven,
Als Gij den man des bloeds verslaat.

Vers 10
Doe mij niet mee vergaan
Met hen, die U weerstaan,
Wier hart steeds schand'lijk misdrijf kweekt;
Die trouw en plicht verachten,
En 't recht om goud verkrachten,
Als d' onschuld om bescherming smeekt.

Vers 11
Maar ik, ik ben oprecht;
Verlos dan Uwen knecht
Van 't ongeval, dat hem genaakt,
Wil mij in gunst gedenken,
Mij Uw genade schenken;
Zo wordt door U mijn heil volmaakt.

Vers 12
Nu stap ik rustig aan;
'k Betreed een effen baan;
Mijn God verhoort nu mijn gebed.
'k Zal Hem, met blijde klanken,
In Zijn vergaad'ring danken.
Wanneer Zijn gunst mij heeft gered.

Psalm 26

Vers 1
Bewaar, o Heer, mijn recht;
Want voorwaar Uwe knecht
Wandelt in onschuld nu voortaan.
Op U staat mijn betrouwen,
In al mijn zwaar benauwen,
Daarom en zal ik niet vergaan.

Vers 2
Heer! doorzoek mijn gemoed,
Proef mij in tegenspoed
Aan den proefsteen, in mijn ellend',
Mijn hart en ook mijn nieren
Proef toch, Heer! met den vieren,
Opdat ik recht werde bekend.

Vers 3
Want Heer! de ogen mijn
Vast'lijk geslagen zijn
Op Uwe genaad' en goedheid;
En ik leide mijn leven
Naar den regel voorschreven.
Ik wandel in Uwe waarheid.

Vers 4
Der leugensprekers boos
Verzameling zeer loos,
Ik altijd, o Heer! haten zal.
Met schalke mensen listig,
Die vals zijn ende twistig.
Heb ik niets gemeens overal.

Vers 5
Heer! der godd'lozen kerk,
Haar ergheid en haar werk
Haat ik altijd uit 's harten grond;
Bij de schalken en bozen,
Noch ook bij de godd'lozen
En zit ik, Heer! tot genen stond.

Vers 6
Ik was mijn handen rein
Met onschuld in 't gemein;
Ik geve mij tot 't goed eenpaar,
En God, tot Uw off'randen
Schoon en zeer velerhanden
Die men doet op Uwen altaar.

Vers 7
Opdat ik daar Uw eer
En heerlijkheid, o Heer!
Zingen mag overluid en klaar;
En Uwe wonderwerken
Zeer groot, zo men kan merken,
Mag verkonden in 't openbaar.

Vers 8
Ik heb, Heere! bemind
En hartelijk bezind
Uw schoon huis, waar Gij wonen wilt;
De plaats daar men verkondet,
En ook altijd vermondet
Uwen lof en prijs, Heere mild.

Vers 9
Laat mij niet zijn geteld,
Geplaagd, noch ook gekweld
Met de boosdoeners obstinaat;
Neem toch niet weg mijn leven
Met die, die hen begeven
Tot bloed storten uit nijd en haat.

Vers 10
De verraders vol nijd,
Uit listen, haat en spijt,
Verklagen mij met onrecht groot;
Zij lopen en slaven
Om geschenken en gaven,
Die hen haast brengen tot der dood.

Vers 11
Maar ik wil, Heere! gaan
Vromelijk en bestaan
In eenvoud met een oprecht hart.
Wees mij toch nu genadig,
O mijn God zeer weldadig!
Verlos mij uit angst ende smart.

Vers 12
Ik zie Heer! dat Gij mij
Hebt opgericht en vrij
Gesteld op Uwen weg eerbaar;
Dies wil ik U, Heer! prijzen,
Zingen en eer bewijzen,
In 't midden Uwes volks eenpaar.

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!